Leven op een terp: het water komt, het water gaat
Rond 500 na Christus was de noordelijke kust van Nederland het drukst bevolkte deel van het land. Het water kwam, het water ging – ze wisten hoe ze ermee moesten leven. Op een terp was het goed wonen, de dorpen lagen er hoog en droog. Een van de grootste terpen – die in Groningen ‘wierden’ heten – was die van het dorp Ezinge, nog steeds een markant element in het landschap dat nu schuilgaat achter de grote stevige Waddendijk. Hieronder vindt je een fotoreportage door het museum.
In het Museum Wierdenland in Ezinge zie je niet alleen het op de terpen geleefd werd, maar ook hoe ze later, in de negentiende eeuw, werden afgegraven doen ze niet meer nodig waren. De aarde was rijk en waardevol, er was toen nog geen kunstmest. Er werd mee geadverteerd in de kranten en uit het hele land kwamen binnenschippers hun boten volladen om de inhoud van de terp elders te verkopen. Nu denken we: zonde, de terpen zijn cultureel erfgoed. En inderdaad zijn er ook archeologische opgravingen gedaan. Een van de mooiste vondsten waren de skeletten van een paard en twee hondjes die kennelijk met hun eigenaar op een terp leefden.
Er zijn nog wel terpen, al zijn het lang niet zo veel meer als vroeger. Maar dat is altijd wel het verhaal van het Nederlandse landschap: om er te kunnen leven hebben we geleerd het naar onze hand te zetten.